American Akita
FCI Rasstandaard American Akita
Rasgroep: 5. Land van herkomst: Japan.
ALGEMENE VERSCHIJNING:
Grote hond, krachtig gebouwd, goed in verhouding, met veel massa en zwaar bot. Breed hoofd, vormt een stompe driehoek met een diepe voorsnuit, in verhouding kleine ogen en staande oren die bijna in lijn met de achterzijde van de hals gedragen worden, is een specifiek kenmerk voor het ras.
BELANGRIJKE VERHOUDINGEN:
- De verhouding schofthoogte tot lichaamslengte bedraagt 9 tot 10 bij reuen en 9 tot 11 bij teven.
- De diepte van de borst meet de helft van de hoogte van de hond vanaf de schoft.
- De afstand van de punt van de neus tot de stop verhoudt zich tot de afstand van de stop tot de achterhoofdsknobbel als 2 tot 3.
GEDRAG EN TEMPERAMENT:
Vriendelijk, attent, reagerend, waardig, volgzaam en moedig.
HOOFD:
Massief, maar in verhouding tot het lichaam, vrij van rimpels als de hond op zijn gemak is. Van boven gezien vormt het hoofd een stompe driehoek.
BOVENSCHEDEL:
Schedel: Vlak en breed tussen de oren. Een ondiepe groef strekt zich goed uit over het voorhoofd.
Stop: Goed aangeduid maar niet te abrupt.
AANGEZICHT:
Neus: Breed en zwart. Vleeskleur alleen in witte honden aanvaardbaar, maar aan zwart wordt altijd de voorkeur gegeven.
Voorsnuit: Breed, diep en vol.
Lippen: Zwart en niet overhangend, roze tong.
Kaken/Gebit: Kaken niet gerond maar stomp, sterk en krachtig. Gebit sterk, regelmatig en volledig; een schaargebit heeft de voorkeur, maar tanggebit is aanvaardbaar.
Ogen: Donkerbruin, in verhouding klein, niet puilend, bijna driehoekig van vorm. Oogleden zwart en aangesloten. Vleeskleurige oogleden alleen toegestaan in witte honden.
Oren: Krachtig opstaand en klein in verhouding tot de rest van het hoofd. Als het oor naar voren gevouwen wordt om de lengte te meten, dan zal de punt het bovenooglid raken. Oren zijn driehoekig, licht gerond bij de punt, breed bij de aanzet, niet te laag aangezet. Vanaf de zijkant gezien, zijn de oren naar voren hellend voorbij de ogen en ze volgen de halslijn.
HALS:
Dik en gespierd met minimale keelhuid, in verhouding kort, geleidelijk naar de schouders toe verbredend. Een uitgesproken kruin loopt harmonieus over in de schedelbasis.
LICHAAM:
Langer dan hoog. Huid niet te dun, noch te strak, noch te los.
Rug: Recht.
Lenden: Krachtig gespierd.
Borstkas: Breed en diep. Ribben goed gewelfd met een goed ontwikkelde borstkas.
Onderbelijning en buik: Matig opgetrokken.
STAART:
Groot en goed bedekt met haar, hoog aangezet en over de rug of voor driekwart deel tegen de flanken gedragen, vol, of een dubbele krul, altijd tegen de rug of onder de ruglijn komend. Bij driekwart krul komt de staartpunt goed tegen de flanken. Staartaanzet breed en krachtig. Het laatste staartwerveltje komt tot de sprong als de staart naar beneden getrokken wordt. Haar hard, recht en dicht, zonder het verschijnen van een pluim.
LEDEMATEN:
VOORHAND:
Voorbenen voorzien van zwaar bot en van voren gezien recht.
Schouders: Sterk en krachtig en matig schuin liggend.
Middenvoet: Licht naar voren gebogen in een hoek van ongeveer 15 graden ten opzichte van een verticale lijn.
ACHTERHAND:
Sterk bespierd, breedte en bot vergelijkbaar met de voorhand. Hubertusklauwen op de achterbenen worden gewoonlijk verwijderd.
Bovendij: Sterk, goed ontwikkeld, van achteren gezien parallel.
Knieën: Matig gebogen.
Hakken: Goed naar beneden, noch naar binnen, nog naar buiten draaiend.
Voeten: Recht, kattenvoeten, goed opgebogen met dikke voetzolen.
GANGWERK/BEWEGING:
Krachtig, grond beslaand met matig uitgrijpen en stuwkracht. Van voren en van achteren gezien is het gangwerk parallel, waarbij de rug sterk, krachtig en vlak blijft.
VACHT:
Haar: Dubbele vacht. Ondervacht dik, zacht, dikker en korter dan de bovenvacht. Bovenvacht is recht, hard, stijf en iets van het lichaam afstaand. Beharing aan hoofd, onderbenen en oren is kort. Lengte van het haar bij de schoft is ongeveer 5 cm, wat iets langer is dan op de rest van het lichaam, behalve de staart, waar de vacht het langst en overvloedigst is.
Kleur: Elke kleur als rood, fauve, wit enz. of zelfs pinto en brindle. Kleuren zijn glanzend en helder en aftekeningen goed verdeeld, met of zonder masker of bies. Witte honden (eenkleurig) hebben geen masker. Pinto’s hebben een witte grondkleur met grote, gelijkmatig verdeelde platen die het hoofd en meer dan een derde deel van het lichaam bedekken. Ondervacht kan een andere kleur hebben.
MAAT:
Schofthoogte: Reuen: 66 tot 71 cm, teven: 61 tot 66 cm.
FOUTEN:
Elke afwijking van de voorgaande punten moet als een fout worden beschouwd en de beoordeling van de ernst van de fout moet in verhouding staan tot de mate waarin de fout zich voordoet.
- Teefachtige reuen, reuachtige teven.
- Smalle of snipey hoofden.
- Ontbrekende gebitselementen (behalve 2x P1 en/of M3).
- Blauwe of gevlekte tong.
- Lichte ogen.
- Korte staart.
- Naar binnen of naar buiten staande ellebogen.
- Elke aanwijzing van kraag of bevedering.
- Verlegenheid of kwaadaardigheid.
ERNSTIGE FOUTEN:
- Weinig massa.
- Licht bot.
DISKWALIFICERENDE FOUTEN:
- Agressief of schuw.
- Volledig ongepigmenteerde neus. Een wisselneus.
- Hangoren of gevouwen oren.
- Boven- of ondervoorbijtend.
- Sikkelstaart of staart zonder krul.
- Reuen beneden 63,5 cm, teven beneden 58,5 cm.
OPMERKING:
Reuen moeten twee normaal ontwikkelde, volledig in het scrotum ingedaalde testikels hebben.
Nederlandse vertaling van Engelse standaard: Irma Jansen
Historie American Akita
De oorsprong van de American Akita volgt die van de Akita, in de regio van de Akita prefectuur in het noorden van Japan. Het waren middelgrote honden en werden oorspronkelijk gebruikt voor de jacht op beren en het bewaken van woning en erf. Het was rond het begin van de zestiende eeuw, dat dit soort Akita bekend stond als Matagi Akita. Naarmate de jaren vorderden begonnen sommige Japanse eigenaren hun Akita’s te gebruiken om met andere honden te vechten, met als een gevolg dat deze Akita gekruist werd met de Tosa en Mastiff, wat resulteerde in een toename van totale lichaamsomvang.
Toen in 1908 hondengevechten verboden werden veranderde dat de vooruitzichten voor de Akita, omdat de Japanse fokkers de originele kenmerken, verloren gegaan door kruising van de Matagi Akita, terug wilden brengen. Dientengevolge werden in 1931 superieure voorbeelden van het ras aangewezen als Natural Monument.
Een andere belangrijke factor in de geschiedenis van de Akita was de tweede wereld oorlog. Tijdens deze periode kregen de Japanse Akita fokkers opdracht om al hun honden over te dragen (met uitzondering van de Duitse Herder, die zouden worden gebruikt voor militaire doeleinden) om militaire kleding van te maken. Sommige Akita fokkers begonnen toen te kruisen met Duitse Herders om de Akita te redden van een bijna zeker uitsterven. Aan het eind van de oorlog waren er dus tenminste drie verschillende Akita types in Japan. In 1937 werd de bekende Helen Keller geprezen voor het importeren van de eerste Akita in de Verenigde Staten en na de oorlog bewonderden de daar toentertijd gestationeerde Amerikaanse militairen de Akita en sloten hem in hun hart. Het ras nam dan ook enorm in populariteit toe in de Verenigde Staten. De meeste van deze Akitas waren van het grotere type (Dewa-lijn). Omdat het ras zo in populariteit groeide werd in 1956 de the Akita Club of America opgericht. De American Kennel Club accepteerde het ras vervolgens pas in oktober 1972.
Maar op dat moment konden de American Kennel Club en de Japanse Kennel Club het niet eens worden over een gemeenschappelijke afstamming, waardoor er dus geen nieuwe bloedlijnen werden ingevoerd vanuit Japan. Vandaar ook, dat het ras in de Verenigde Staten begon af te wijken van het ras in Japan, wat daar werd terug gefokt naar de Matagi Akita’s met als doel het herstel van de oorspronkelijke Akita. Het is waar om te zeggen dat zelfs in Japan ze niet zeker waren welke versie van de Akita de originele was, en vanuit deze gedachte werden er dan dus ook verschillende organisatie opgezet met ieder hun eigen rasstandaard. Maar grotendeels door de inspanningen van de belangrijkste organisatie vandaag de dag, genaamd AKIHO, erkennen fokkers van deze club de Matagi Akita als de enige echte en beschouwen ze het grotere type (Dewa-lijn) als incorrect, vanwege alle kruisingen.
De Amerikaanse Kennel Club en de Japanse Kennel Club erkenden elkaar niet tot 1992, en tegen die tijd was het ras in Japan en Amerika zo verschillend, dat problemen begonnen te ontstaan bij het beoordelen van hen. De F.C.I., een kynologische organisatie met de meest aangesloten landen, besloot de standaard van het land van herkomst, dus Japan, te gaan hanteren. Maar toen de FCI de JKC standaard aannam hielden andere landen, zoals Amerika, Groot-Brittannië en een paar anderen, hun eigen standaard.
Dit was een probleem voor de fokkers, die het type Akita, die we nu kennen als de American Akita, hadden, omdat ze niet de kwalificatie Uitmuntend konden krijgen vanwege het verschil tussen de door hen en de in Japan gefokte Akitas. Uiteindelijk werd in het jaar 2000 door de FCI besloten om het ras te splitsen en kreeg dit ras in eerste instantie de naam Great Japanese Dog. Deze naam kreeg weinig waardering en viel niet in goede aarde bij landen buiten de FCI, en naarmate de tijd verstreek werd het ras erkend als de American Akita.
In het Verenigd Koninkrijk zijn de rassen inmiddels ook gesplitst een heet de American Akita gewoon Akita en zijn Japanse tegenhanger heet Japanese Akita. In Amerika is het ras pas gesplitst in 2020. Ook hier heet de American Akita gewoon Akita en de Akita heet Japanese Akitainu.
Kleuren American Akita
Alle kleuren zijn bij de American Akita toegestaan. Kleuren zijn glanzend en helder en aftekeningen ziijn goed verdeeld, met of zonder masker of bies. Witte honden (eenkleurig) hebben geen masker. Pinto’s hebben een witte grondkleur met grote, gelijkmatig verdeelde platen die het hoofd en meer dan een derde deel van het lichaam bedekken. De ondervacht kan een andere kleur hebben.
Hier onder enkele kleurvarianten.
Pinto silver-black overlay | Red-White | Fawn-black overlay |
White | Brindle-white | Brown-White |
Silver-black overlay |
Gedrag en opvoeding American Akita
Karakter
De American Akita is een waakse, zelfverzekerde, intelligente hond, trouw naar de baas, maar met een onafhankelijke en dominante aard. Ze zijn attent, nieuwsgierig en alert, met een nog altijd sterk aanwezige jachtdrift. In tegenstelling tot zijn onverschrokken houding is hij altijd vriendelijk naar mensen en een echt lid van het gezin. Het is een hond met een trotse uitstraling, een bijna adellijk karakter, en een sterke eigen wil.
Lichaamsbeweging
De American Akita heeft een zeer sterk en krachtig postuur en maakt graag lange wandelingen. Tevens vergezelt hij u moeiteloos, mits goed opgebouwd en getraind op fietstochten. Mocht er een keer wat minder beweging gegeven worden vinden ze dit geen probleem, maar wel minimaal eenmaal per dag een fikse wandeling door het bos of park, met daarnaast wat kortere loopjes, is toch noodzakelijk.
Alleen thuis zijn
Ondanks het feit, dat een American Akita graag bij zijn roedel verblijft is alleen thuis zijn/blijven geen probleem. Wel is het noodzakelijk om van pup af aan het alleen thuis blijven te oefenen en de tijd langzaam op te bouwen. De tijd dat hij alleen thuis is dient gecompenseerd te worden met activiteiten die men samen buitenshuis onderneemt.
Verzorging
In de regel verhaart de American Akita twee keer per jaar. Tijdens deze periode is regelmatig borstelen en kammen een echte noodzaak. Om deze periode versneld door te komen kunt u uw hond wassen met een goede shampoo; hierdoor komen de haren los en zal uw hond dus eerder door de ruiperiode heen zijn. Buiten de ruiperiode behoeft de American Akita weinig onderhoud. Wel dienen daarnaast de nagels met enige regelmaat geknipt te worden.
Opvoeding
De American Akita vraagt, ondanks dat het niet het gemakkelijkste ras is, geen complexe opvoeding. Het is een stoere onverschrokken hond, maar is tevens een zeer gevoelige hond voor wat betreft er in het gezin speelt. Instabiel en inconsequent gedrag of een te harde hand is voor deze dan ook uit den boze. Een American Akita is het best gebaat bij een eigenaar die duidelijk en indien nodig resoluut is. Een American Akita is intelligent, nieuwsgierig, leert snel en is ook heel gemakkelijk te leren welk gedrag hem wat oplevert. Het is dan een kwestie van de juiste sturing geven, dat gedrag uitbundig belonen en niet wachten tot hij in de fout gaat. Natuurlijk moet er voordat een ras als dit wordt aangeschaft, gerealiseerd worden wat voor powerpakket er in huis komt. Eenmaal gegeven privileges zijn nu eenmaal lastig terug te draaien. Overwicht is noodzaak, niet door bruut geweld maar mentaal. De Amerikaan past zich gemakkelijk aan en zal zich in huis rustig gedragen. Daarnaast is hij niet veeleisend qua huisvesting. Het volgen van gehoorzaamheidstrainingen met daaraan gekoppeld de broodnodige socialisatie is zeker geen overbodige luxe, maar meer noodzaak. Ook wordt d.m.v. trainingen de band met de baas versterkt.
Omgang met kinderen
American Akitas zijn, mits goed begeleid, echte kindervrienden. Echter, hij zal optreden als hij het nodig acht zijn roedel te moeten beschermen, en daaronder vallen dus ook de jongsten onder ons. Het blijft dus altijd zaak om kinderen goed uit te leggen wat wel en wat niet kan. Met kleine kinderen dient er te allen tijde een volwassene aanwezig te zijn die het contact tussen American Akita en kind begeleidt, zeker ook met het oog op de dominante aard van de American Akita. De American Akita is erg gesteld op een rustige en stabiele omgeving en een eigen plek, waar hij zich terug kan trekken als het hem te luidruchtig en/of druk wordt. Deze plek dient voor kinderen altijd als ‘off limit’ aangeduid te worden.
Sociaal gedrag tegenover andere dieren en honden
Omdat de American Akita van oorsprong een jager is, zijn kleinere dieren zoals konijnen, hamsters, vogels, etc. niet altijd veilig. Als de American Akita opgegroeid is met kleine huisdieren kan hij leren deze dieren thuis niet te bejagen. Met katten gaat een American Akita, mits er mee opgegroeid, over het algemeen goed om.
De American Akita is, met zijn flinke schofthoogte en 40 tot 60 kg aan gewicht, een imposante hond. Tel daarbij op de staande oren, onverschrokken blik en gekrulde staart en hij maakt alleen daardoor al indruk op veel andere honden (en hun eigenaren). Feitelijk hoeft hij zich niet te laten gelden. Toch hebben sommige American Akitas wel die neiging. Hij heeft nauwelijks zachte gevoelens voor andere honden, is daar namelijk vroeger niet op gefokt en zal dus niet gezellig met andere honden spelen. Hij meet zijn krachten en deinst er niet voor terug zijn wil bij andere honden op te leggen, door te imponeren en domineren. Als hij het nodig acht, en dat is niet iets waar iedere eigenaar begrip voor kan opbrengen, dan grijpt hij echt in en blijft het niet bij alleen een grauw. Een reu en teef samen levert doorgaans geen probleem op. Trouwens, American Akita teefjes staan minstens zo hun “mannetje” als de reuen.
Los lopen
American Akitas kunnen zeker niet altijd los lopen. Meestal is het tot de leeftijd van 6 maanden geen probleem, maar daarna neemt zijn nieuwsgierigheid en zelfstandig handelen de overhand. Er zijn prikkelingen te over, denk aan zijn natuurlijk jachtinstinct, die hem doen besluiten de baas te laten voor wat hij is en zelf op onderzoek uit te gaan. Natuurlijk zijn er uitzonderingen, American Akitas die hun baas niet uit het oog verliezen. Met de juiste training is het loslopen – en het komen als je hem roept- wel aan te leren, maar hou altijd in gedachte, dat het een AMERICAN AKITA is!
Veelzijdigheid
Dat een American Akita meer in zijn mars heeft dan alleen maar gezelschapsdier bewijst het feit, dat hij op diverse nuttige vlakken internationaal wordt ingezet. Denk hierbij aan Therapie hond (voor o.a. kinderen, ouderen, zieken), Blinde Geleidehond en Speur-/Reddingshond.
Absoluut ongeschikt zijn ze voor politiehondentrainingen zoals bv. IPO.
Kortom, een geweldige hond, maar niet voor iedereen !!!
An Exclusive Label
Atarashi-Hadjimari
Big Americans
Brown Rebel
Fantastic Star
Grumpy Lion
Katei Sayajin
Of Hadjime-Yoshi
Of the Wild Canyon
Westside Connection
Wolfcry
U wordt doorverwezen…